maandag 14 april 2014

15 miljoen landelijk digitaal: breng het lokaal

Jan de Waal
02-05-2012
15 miljoen landelijk digitaal: breng het lokaal Wat is het antwoord van bibliotheken op de opkomst van het e-book? Hoe koppel je de digitale bibliotheek aan de fysieke bibliotheek? Hoe koppel je digitale informatie aan gebruikers? Hoe koppelen die gebruikers hun eigen kennis terug? Allemaal vragen waar we vooraf aan moeten denken willen we landelijke digitale diensten gaan leveren die de fysieke boeken en gebouwen gaan treffen. In dit artikel een aantal praktische ankerpunten voor de nieuwe bibliotheek.
De komende jaren zullen de openbare bibliotheken steeds meer te maken krijgen met de inzet van een landelijk digitaal aanbod, naast de opkomst van allerlei andere digitale bronnen. De uitdaging voor bibliotheken is om al deze digitale producten te koppelen aan de fysieke bibliotheek en vooral deze diensten in te passen in de lokale situatie. Niet centraliseren om het centraliseren maar juist om te differentiëren. Een van onze taken zal zijn: zorgen dat landelijke digitale informatie lokaal gevonden en toegepast kan worden.
Het beleid van OCW en VNG is erop gericht om voor 15 miljoen per jaar landelijk digitale content in te kopen en aan te bieden, ten koste van de plaatselijke en provinciale budgetten. Lees bijvoorbeeld dit bericht.

Verspreiding digitale content 
De eenvoudigste manier is om digitale content als een centralistisch product aan te bieden: hier is een bak met informatie en u mag er 24 uur per dag in graaien. Voor de ‘excelboys’ iets geweldigs, want de gebruikscijfers zijn altijd goed, maar het zegt niets over hoe het gebruikt wordt, of het nuttig is en of de juiste informatie eruit gehaald wordt. De Google-methode werkt ongeveer zo, maar Google wil graag advertenties verkopen en informatie is maar een van hun ‘lokmiddelen’. 
Als bibliotheekbranche hebben we een andere boodschap. In mijn visie moeten bibliotheken digitale diensten aanbieden die daadwerkelijk door mensen gebruikt worden en die tot een wederkerigheid in de informatiestroom leiden: men krijgt informatie, maar levert ook weer (nieuwe) informatie.
Daarnaast blijft het belangrijk dat de informatie in fysieke omgevingen toegepast kan worden. Dat zal vooral bij de gebruiker thuis zijn en minder tussen de bibliotheekmuren. Mijn visie is dan ook: ontwikkel ook landelijke digitale diensten die in een fysieke leer- of ontdekomgeving gebruikt gaan worden. Eenrichtingsverkeer van digitale informatie (met of zonder commerciële bedoelingen) is er al genoeg en levert geen toegevoegde waarde. Helaas waarderen onze gebruikers deze traditionele digitale informatiestroom wel. Het is onze taak om daar een verrijking aan te geven.

Nieuwe diensten en nieuwe ideeën 
Door de opkomst van digitale informatie en e-books zal onze distributietaak wegvallen, zeg maar het totale uitleenproces van boeken of andere materialen. Hierover wordt in de branche veel gediscussieerd en er worden dikke rapporten over geschreven, maar ik probeer hier een praktische invulling te geven en een aantal concrete diensten te noemen. 
We moeten anders over boeken gaan denken en bedenken dat het papieren boek het slechtste voorbeeld is voor een e-book. Zolang we in het verlengde van papieren boeken denken, zullen we geen vernieuwende diensten kunnen aanbieden. Maar voor de herkenbaarheid en om aan te blijven sluiten bij de heersende mening zullen we het e-book in epub-formaat moeten ondersteunen. Het digitale boek krijgt diverse vormen: prentenboeken worden apps, YouTube als boek, het boek als communicatiemiddel.
Uitgangspunt blijft dat we moeten zorgen dat door de opkomst van digitale informatie (databanken, e-books en communities) en het wegvallen van de distributie geen lege bibliotheken ontstaan. 

Ik heb nogmaals al mijn ideeën en visies bij elkaar gezet. Sommige zijn al jaren oud zoals: ‘Nederland schrijft’, ‘virtuele leeskringen’, het ‘ver-epubben’ van literatuur of het ‘ver-YouTuben’ van verhalen, maar andere zijn nieuwer, zoals: ‘aandacht’. Ik ga het niet hebben over dat we veel meer moeten samenwerken met de Googles en de Sanoma’s, maar blijf het jammer vinden dat we met deze mammoet informatieleveranciers geen betrekkingen onderhouden. Logisch is de samenwerking met de culturele sector en het onderwijs, maar ook de samenwerking met de lokale gemeenschap is ongelooflijk belangrijk.

Over deze visie heb ik eerder al geschreven in artikelen over de nieuwe rol de bibliothecaris: 'Bibliothecaris als content curator' en over de wijze waarop we ons intern moeten organiseren: 'Intranet voor bibliotheken: van 1.0 naar 3.0'.

Nederland Schrijft
Nederland Leest is ieder jaar een groot succes, maar als bibliotheken kunnen we ook aan de voorkant gaan zitten en het schrijven van verhalen gaan stimuleren en begeleiden. We kunnen dit heel smal oppakken door ons alleen te richten op geschreven verhalen, maar het wordt pas spannend voor andere doelgroepen als we ook verhalen in YouTube of als fotocollages stimuleren. Bibliotheken kunnen dit heel breed oppakken, door samen met het (basis- en voortgezet) onderwijs projecten op te zetten en door (volwassen) leden en vooral niet-leden te betrekken bij dit proces. We ontwikkelen een landelijke site waar alle verhalen, filmpjes en andere multimediamaterialen geplaatst en getoond worden. Onze kracht is dat we nog steeds een landelijk dekkend netwerk hebben en dus veel massa kunnen bereiken en content kunnen genereren.
De materialen die we ontvangen, zullen niet altijd briljant zijn, maar sommige zullen van het kaliber van een Jan Wolkers of Hella S. Haasse of Paul Verhoeven zijn. Alle boekinzendingen zetten we om naar het e-bookformaat epub en filmpjes presenteren we als YouTube. Door slimme systemen in de site komen de meest opgevraagde materialen bovendrijven en kunnen we beslissen om de beste honderd verhalen ook op papier uit te geven. Voordelen zijn dat we eigen uitleenbare content opbouwen en dat we talenten een kans geven om door te breken. Lokale verhalen zijn ook van belang, zij vormen de collectieve geschiedenis van onze gemeenschap. Bibliothecarissen kunnen dit lokale proces begeleiden en het landelijk bundelen tot een geheel en het weer aan iedereen aanbieden. 
In grote lijnen is dit de opzet van Nederland schrijft. Het zou mooi zijn als we dit najaar hiermee kunnen starten. Dit idee heb ik jaren geleden al landelijk neergelegd en gelukkig is het onlangs door de Bibliotheek Haarlem opgepakt, zonder mij verder te betrekken bij de invulling. Ik hoop dat het geheel de komende jaren gaat uitgroeien tot een mooie activiteit voor alle bibliotheken. Lokale bibliotheken stimuleren dit creatieve proces, waarvan ze de resultaten weer terug kunnen geven aan alle Nederlanders.

Virtuele leeskringen koppelen aan fysieke ontmoetingen
Leeskringen kunnen we uitbreiden door virtuele leeskringen op te richten. Wederom moeten we verder kijken dan alleen papier en deze kringen uitbreiden naar kijkkringen. Er is niets leuker dan samen naar YouTube-filmpjes kijken. Het succes van Upload Cinema bewijst dit. Want tussen de miljoenen uploads zitten briljante producties die passen in de culturele en informatieve taak van bibliotheken. Het is onze taak als bibliothecarissen om samen met onze gebruikers uit het gigantische YouTube-aanbod de beste filmpjes naar boven te halen en deze extra onder de aandacht te brengen.
Virtuele leeskringen koppelen mensen aan elkaar rondom een bepaald boek, thema of medium. Bibliotheken leveren eventueel de e-books, extra informatie en achtergronden en organiseren fysieke bijeenkomsten. We ontwerpen een app, een mobiele site of een site waarmee we leden en vooral niet–leden met elkaar in contact brengen. We bieden daar de achtergrondinformatie aan en de site zorgt voor slimme koppelingen tussen de deelnemers. Fysieke en digitale ontmoeting staan centraal.

YouTube is het nieuwe boek
Jaren geleden heb ik al in Bibliotheekblad geschreven dat YouTube het nieuwe boek is. Wil je jongeren betrekken bij de bibliotheek, dan moeten we veel meer met YouTube doen. Samen met het onderwijs kunnen we moderne verhalen ‘ver-youtuben’. Wie bezig is met beeld, is ook bezig met taal (script) en muziek. Zelf produceren zorgt ook voor een groepsproces. Voor de verdieping zorgt het onderwijs en de bibliotheken. Maar zorg altijd voor vrije processen, omdat juist daar de creatieve ideeën en onverwachte processen uitkomen. Opgelegde thema’s geven richting, maar kunnen de denkprocessen ook belemmeren.

Aandacht voor het ‘goede digitale boek’
Steeds meer boeken zullen digitaal worden uitgegeven en er komt een periode dat ze niet meer fysiek verkocht zullen worden. Ieder goed boek, fysiek of digitaal, heeft aandacht nodig om op te vallen. Bibliotheken hebben als taak om specifieke materialen en thema’s onder de aandacht te brengen. Dat zal een hele uitdaging worden gezien de overvloed aan digitale boeken. Rondom die aandacht zal een geheel nieuwe industrie ontstaan en bibliotheken moeten daarin hun rol nemen. Een beschrijving en een cover zijn niet meer voldoende. Dit aandachtsproces zal crossmediaal opgepakt moeten worden, door nieuwe concepten te ontwikkelen die fysiek en digitaal aan elkaar koppelen.

Ontmoeting en kennisdeling
Bibliotheken worden steeds meer een ontmoetingsplek voor scholieren, studenten en ZZP'ers om te werken, te vergaderen of te ontmoeten. Bibliotheken moeten dit proces meer organiseren en vooral uitbreiden naar kennis delen. Onze gebruikers beschikken over kennis en passie: die moeten we in kaart brengen en laten delen met andere gebruikers. Bibliotheken moeten ruimte maken voor ontmoeten, kennisverspreiding en vergaderen. In mijn projectplannetje ‘bibliotheek (ook) als kantoor’ (zie Bibliotheek 2.0) ging ik nog uit van het Seats2meet-concept, maar ik denk dat we als branche groot genoeg zijn om het, met een andere insteek, zelf te organiseren. Er is niets mis met S2M, maar ik denk dat wij als bibliotheken andere mensen kunnen bereiken. Centraal in het ontmoetingsprincipe staat kennisdeling. Daarom is het belangrijk dat we de interessegebieden en kennisgebieden van onze gebruikers in kaart brengen en weer delen met andere gebruikers.

Digitale leden
Bibliotheken zijn nu nog te veel ledenorganisaties gericht op fysieke uitleen. In de toekomst gaan we steeds meer digitale diensten leveren. Zo’n productenpakket is ideaal om een gratis digitaal lidmaatschap in te voeren. Bibliotheken controleren wel of het digitaal lid ook echt een persoon is. Hiermee bouwen we een veilig sociaal netwerk op en kunnen we aan deze personen diensten leveren als toegang tot databanken, e-books enzovoort. Wie optimaal gebruik wil maken van alle diensten, zoals fysieke uitleningen of meer dan een bepaald aantal zoekopdrachten in databanken, betaalt een vergoeding. Het voordeel is dat we als bibliotheken deze digitale leden rechtstreeks kunnen benaderen voor fysieke kennisuitwisselingen of ontmoeting in fysieke bibliotheken of kunnen koppelen aan virtuele lees- of kijkkringen.

Interactieve literaire virtuele tochten 
Zo’n tien jaar gelden is een serie boekjes In het spoor van de schrijver uitgebracht, over literaire wandelingen door steden. Deze boekjes en nog vele andere geschiedenisthema’s vormen een ideaal product om te vertalen naar een mobiel platform, zoals iPhone, Android en iPad of tablet. Deze boekjes bieden het voorbeeldscript voor een interactieve literaire tocht, die men door de stad kan afleggen of gewoon thuis kan volgen. Informatie van Google Maps, Streetview, QR-codes, Repudo, filmpjes en extra foto's wordt gekoppeld, eventueel in combinatie met Layar. Het geheel is zo te ontwerpen dat iedere bibliotheek haar eigen lokale geschiedenis, thema’s of auteurs kan invullen.
Dit idee is niet nieuw, lees maar eens Wireless Stories: Storytelling in de openbare ruimte.
Het is een ideaal product om in werkgroepen of samen met het onderwijs te ontwikkelen en het zorgt ook voor activiteiten in de fysieke bibliotheek. 

Gelukkig zijn er meer ideeën in het land en ook de systeemleveranciers komen met vernieuwende producten. Een overzicht is er echter niet. Hiernaast is er nog de gehele mobiele en apps-wereld, waar we als sector nog minimaal aanwezig zijn. 
Duidelijk is dat we vooral digitale en fysieke diensten moeten ontwikkelen rondom het landelijke digitale aanbod, zodat kennisverrijking en kennisdeling lokaal de ruimte krijgen. De uitdaging voor bibliotheken is om al deze digitale producten te koppelen aan de fysieke bibliotheek en deze diensten in te passen in de lokale situatie.

Tekst en foto: Jan de Waal



10

Reacties op dit artikel (6)

Rob Doolaard
3-5-2012 11:28
Goed verhaal!  Als uitgever van eBooks Fotografie ben ik er helemaal klaar voor!

Ons eBook Dierentuinfotografie loopt erg goed. - Nu de Bieb nog!

Rob Doolaard
Wim Keizer
4-5-2012 12:01
Toen ik het verhaal van Jan las, moest ik ook (helaas) denken aan bijgaand verhaal, The Decline and Fall of the Library Empire, van Steve Coffman: http://www.infotoday.com/searcher/apr12/Coffman--The-Decline-and-Fall-of-the-Library-Empire.shtml
Bas van Houwelingen
4-5-2012 22:50
 Ik ben bang dat het verontrustende verhaal van Steve Coffman, waaraan Wim Keizer refereert, een grote kern van waarheid bevat.
Naarmate het digitale tijdperk voortschrijdt, neemt de rol van de bibliotheken af. Niet omdat we geen functie meer zouden hebben m.b.t. mediawijsheid e.d., maar omdat we simpelweg onze leden geen voldoende digitaal aanbod kunnen leveren.
Het bedroevende aanbod van de zojuist gelanceerde streaming e-books en de uitbreiding van de eregalerij is hier wel het sterkste voorbeeld van. 
Uitgeverijen hebben de bibliotheken niet meer nodig: Een e-portal kunnen ze zelf ook bouwen.

jan de Waal
5-5-2012 3:06
 Beste Wim en Bas
Het verhaal van Steve Coffman kende ik niet maar ik deel wel de visie dat we voorlopig op de e-bookmarkt niets te beteken hebben: of uitgevers geven ons niet de ruimte om e-books uit te lenen’. Daarnaast zorgen onze gebruikers er wel voor dat ze met de “gratis” gevonden e-books op internet de bibliotheken niet meer nodig hebben voor boeken. Daarom geeft ik een aantal praktische tips in bovenstaande artikel. Tevens moeten we andere diensten en concepten ontwikkelen. Geen zaken die jaren duren maar diensten waar behoefte aan is of die wij belangrijk vinden.
Daarnaast wil ik het allemaal nog niet zo zwaar zien. Ik ben er ook wel achter dat het proces van digitalisering (gelukkig) minder hard gaat. In 2000 hield ik al lezingen waarin ik verwachte dat we in 2005 allemaal met een e-book zouden rond lopen. Maar meer dan 10 jaar is er niet.
Maar we verliezen wel terrein en langzaam wordt de functie van een "edel bibliothecarisberoep" door anderen ingevuld en worden we functioneel ingehaald door anderen die sneller en slimmer inspelen op de nieuwe verhoudingen in de digitale samenleving en markten. We slepen de ballast van ons verleden mee "boeken uitlenen" waardoor we onvoldoende ruimte krijgen om te vernieuwend bezig te zijn. 
Daarnaast krijgen vernieuwende ideeën te weging ruimte in onze "verkokerde” organisaties waar posities belangrijker zijn dan “creatieve“ processen. Dus misschien krijgt Steve Coffman met de “Verval en ondergang van de bibliotheek rijk” nog gelijkt. Als we niets doen is de uitkomst voorspelbaar.en nemen anderen onze bibliotheeektaken over.
Rob Vellinga
5-5-2012 14:44
Coffman analyseert het huidige bibliotheekwerk in het digitale tijdperk helder en rationeel. Ik hoop dat de beleidsmakers van OCW en VNG hier ook kennis van gaan nemen en zich nog eens achter de oren krabben waar ze mee bezig zijn.
Op de bijeenkomst fysieke - digitale bibliotheek van het VNG viel mij op dat de beide ambities torenhoog zijn; de fysieke verschijningsvorm werd redelijk verdedigd door de VOB, die zag nog bruikbare functies in het verschiet; Bibl.nl had een mooi verhaal hoe de digitale snelweg binnenkort wordt verrijkt met Mercedessen en Bentley's.
Problemen met ambities zijn alleen hoe deze moeten worden betaald, zeker in een tijd van forse bezuinigingen. De uitname uit het gemeentefonds gaat in ieder geval ten koste van de lokale ambities. Nieuwe ideeën zijn hard nodig maar kosten geld. De 15 miljoen van Jan de Waal betekent dat Oss alvast plm. 80.000 euro opzij mag leggen. Dat de overheid een digitale bibliotheek wil optuigen, prima, maar betaal deze dan ook en haal geen geld weg van gemeenten. Verschraling van de lokale bibliotheek betekent op termijn eliminatie van vele vestigingen, ondanks de prachtige plannen.
Een collega in Bibliotheekblad opperde dat de ontwikkeling van de digitale bibliotheek een achterhoedegevecht is, en zeker zonde van al het geld. Ik denk dat ze gelijk heeft, maar dat denk ik al heel lang. Beide bibliotheken vullen elkaar niet aan maar zijn volledig verschillende wezens, de één tastbaar, de ander vluchtig dus ongrijpbaar, in de betekenis dat er geen grip op is.
jan de waal
5-7-2012 14:00
Het lijkt erop dat een aantal van deze bovenstaande ideeen eind 2012 en 2013 vorm gaan krijgen. Gelukkig blijven we als branche in beweging, kan altijd sneller maar we bewegen wel. 

Geen opmerkingen: